Een groep onderzoekers was in staat om te bepalen dat de snelheid van de variabiliteit van licht uitgestraald door een materiaal bij absorptie door superzware zwarte gaten in galactische centra wordt bepaald door de aanzetsnelheid. Dat wil zeggen, de belangrijkste factor is de hoeveelheid "gegeten" materiaal.
In de loop van de tijd verandert het licht dat wordt uitgestraald in het gatmateriaal sterk, maar zonder een stabiel patroon, wat wijst op variabiliteit. Wetenschappers weten dat er een verandering is, maar er is geen exacte reden waarom dit gebeurt. Wanneer we bijvoorbeeld andere objecten bekijken, zoals sterren en sterrenstelsels zonder actieve kernen, is het duidelijk dat hun helderheid gedurende een bepaalde tijd constant is. Echter, actieve kernstelsels vertonen een onvoorspelbare stijging en daling in helderheid.
De onderzoekers probeerden te bestuderen hoe de amplitude van verandering van het uitgezonden licht gerelateerd is aan de gemiddelde helderheid van de actieve galactische kern, de massa van het superzware zwarte gat en de aanwassnelheid (de hoeveelheid materiaal die per gat per jaar wordt verbruikt). De analyse toonde aan dat van de indicatoren de meest significante moet worden beschouwd als de laatste.
Wetenschappers hebben ontdekt dat alleen de aanwassnelheid de variabiliteit van dergelijke objecten kan voorspellen. Dat wil zeggen, je moet rekening houden met de hoeveelheid materiaal die het superzware zwarte gat binnengaat. Als ze op dieet is of te veel eet, zal de variabiliteit van het licht de situatie bepalen. Hoe minder het eet, hoe serieuzer het verandert. Het is belangrijk om te begrijpen of dit fysieke mechanisme een integraal kenmerk is van alle sterrenstelsels met actieve galactische kernen. De nieuwe bevindingen dagen het oude paradigma uit, wat aangeeft dat de amplitude van de lichtvariabiliteit afhangt van de helderheid van de actieve kern. De situatie is veranderd door de SDSS-gegevens, die de parameters in 2000 vergelijkbare objecten hebben gemeten. Bovendien bleek het hoogwaardige lichtcurven te produceren voor een groot aantal objecten, zodat u de variabiliteit van elk object onafhankelijk kon onderzoeken.
De gegevens die in het werk werden gebruikt, werden verkregen uit de QUEST-enquête (La Silla) uit 2010-2015, waarbij 5 extragalactische velden werden waargenomen. Evenals spectrale informatie van SDSS (Sloan Digital Celestial Survey). Wetenschappers hopen de tijdschaal van de variabiliteit van actieve galactische kernen verder te onderzoeken, en hiervoor moet je lichte bochten hebben met een dekking van meer dan 10 jaar.