Mooie flitsen vanuit het midden van de melkweg

Mooie flitsen vanuit het midden van de melkweg

Een meergolvig beeld van het veld rond het melkwegcentrum van de Melkweg, zichtbaar vanaf röntgen (blauw) en infrarood (rood) licht. Astronomen maten flitsende gebeurtenissen op verschillende golflengten afkomstig van een superzwaar zwart gat in het midden.

Boogschutter A * is een supermassief zwart gat (SMBH) in het midden van de Melkweg. Het is 100 keer dichterbij dan welke andere SMBH dan ook, dus het wordt beschouwd als de belangrijkste kandidaat voor de studie van hoe materie licht uitstraalt wanneer het wordt geabsorbeerd door een gat. Boogschutter A * wordt al decennia lang waargenomen, waarbij rekening wordt gehouden met de snelle schommelingen die voortkomen uit bestraling met röntgenstraling naar het dichtstbijzijnde IR-gebied, evenals submillimeter en radiogolven. Het modelleren van de mechanismen van lichtvariabiliteit is een directe uitdaging voor ons begrip van de aanwas van een superzwaar zwart gat. Er wordt echter aangenomen dat de correlatie tussen de fasen van fakkels op verschillende golflengten informatie in de ruimtelijke structuur kan vastleggen, bijvoorbeeld als het heter materiaal zich in de kleinere zone dichter bij het zwarte gat bevindt. Een van de belangrijkste obstakels voor het proces is het ontbreken van simultane multiwave-waarnemingen.

Onlangs hebben astronomen een reeks multigolfmonitoringscampagnes uitgevoerd, waaronder de IRAC-camera op de Spitzer-ruimtetelescoop en het Chandra-röntgenobservatorium met de Keck-grondtelescoop. Spitzer kon gedurende elke sessie de zwartgatfluctuaties gedurende 23,4 uur continu monitoren, wat onmogelijk is om te draaien op basis van een observatorium op de grond. Het rekenmodel van emissie uit de buurt van een zwart gat vereist een simulatie van het proces van accumulatie van materiaal, met zijn daaropvolgende verwarming en straling. De algemene relativiteitstheorie voorspelt dat straling zal verschijnen in observaties op afstand. Theoretici vermoeden dat kortere straling met een golflengte dichterbij komt, en koude straling - verder. Als gevolg hiervan kan de tijdvertraging de afstand tussen deze zones aangeven. Eerdere studies toonden inderdaad aan dat hete, nabij-infrarode straling de submillimeter flitste.

In het nieuwe artikel rapporteren wetenschappers twee uitbraken die eerdere patronen schenden. De eerste gebeurtenis vond plaats bij alle golflengten, en in de tweede kwamen röntgenstraling, bijna-IR- en submillimeterflitsen met een vertraging van een uur voor. Het team blijft monitoringbedrijven houden om de gegevens te verbeteren.

Opmerkingen (0)
Zoeken