Donkere materie en donkere energie - realiteit of fictie?

Donkere materie en donkere energie - realiteit of fictie?

KiDS-kaart met donkere materie (G12-regio)

Donkere materie en donkere energie werden niet direct waargenomen, maar kwamen voort uit een aanname gebaseerd op een beoordeling van andere verschijnselen en berekeningen. Deze hypothesen verklaren de beweging van sterren in sterrenstelsels en de versnelling van universele uitzetting. Maar wetenschappers van UNIGE geloven dat zelfs zonder deze concepten universele verschijnselen kunnen worden aangetoond. Zo verscheen er een nieuw theoretisch model, gebaseerd op de schaalinvariantie van lege ruimte.

In 1933 verklaarde Fritz Zwicky dat er veel meer materie in de ruimte is dan in observaties beschikbaar is. Wetenschappers noemen het raadsel 'donkere materie'. In de jaren 1970 Vera Rubin keerde terug naar dit onderwerp en probeerde de snelheid en beweging van sterren te verklaren. Daarna brachten wetenschappers veel tijd door en gebruikten een enorme hoeveelheid gereedschappen om deze stof te "zien", maar allemaal tevergeefs.

In 1998 hebben Australische en Amerikaanse astrofysici vastgesteld dat de universele expansie aan het versnellen is. Maar het was niet mogelijk om de energie te berekenen die de zwaartekracht van Newton zou kunnen overtreffen. Donkere energie en donkere materie blijven dus raadsels.

Er komt een nieuw model

Het universum wordt door natuurkundigen beschreven door de vergelijkingen van algemene relativiteit, universele zwaartekracht en Newton's kwantummechanica. Een van de theorieën over de oorsprong van het universum is in de eerste plaats de 'Big Bang'. André Mader van UNIGE gelooft dat het startmodel hier niet is meegenomen, namelijk de schaalinvariantie van lege ruimte. Dat wil zeggen, lege ruimte en de kenmerken ervan veranderen niet na de processen van expansie of compressie. In de vergelijkingen van Einstein komt lege ruimte op de eerste plaats, omdat het handelt in een kosmologische constante. Met deze hypothese als referentiepunt besloot Mader het standaard universele model te herzien. Tijdens kosmologische tests bleek dat het nieuwe model van invariantie overeenkomt met de waarnemingen. Ze voorspelt ook de versnelling van uitzetting en heeft geen donkere energie nodig. Het blijkt dat donkere energie misschien niet bestaat.

Vervolgens bestudeerde Mader zorgvuldig de wet van Newton, die enigszins moest worden aangepast in de nieuwe theorie. Het bleek dat om de hoge snelheidsindicatoren van galactische clusters te verklaren, het ook niet nodig is om donkere materie te gebruiken. De derde test concentreerde zich op de spreiding van de snelheden van de sterren rond de Melkweg. Mader was in staat om dit proces uit te leggen met zijn hypothese.

Als de wetenschapper gelijk heeft, verliest een tienjarig raadsel de macht over de wetenschappelijke wereld en helpt het het debat tussen wetenschappers te stoppen.

Opmerkingen (0)
Zoeken